Geschiedenis Dúnsicht

De geschiedenis van het tenthuis Dúnsicht – 1953 – 2010
door Doeke Venema

Mijn vader, Johannes Venema, was een echte “waterman”. Als kind zwierf hij met zijn kano in de petten en poelen van de Oude Venen tussen Wartena en Eernewoude.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij als getrouwd man samen met mijn moeder in de 30-er jaren een zomerhuisje huurde in de omgeving van het dorp Hollum op Ameland. Vanuit het huisje konden mijn ouders genieten van het geruis van de zee en het dalen van de ondergaande zon in de altijd beweeglijke zee.
De Tweede Wereldoorlog brak uit en er was geen mogelijkheid meer om op een Waddeneiland vakantie te houden; de eilanden werden een onderdeel van de beruchte Atlantik Wal. In de duinen werden de bunkers gebouwd terwijl het strand ontsierd werd door het vele prikkeldraad.
Mijn vader werkte gedurende de oorlogsjaren bij de gemeentepolitie in Leeuwarden ; enerzijds vertegenwoordigde hij het gezag, anderzijds werd geprobeerd het verzet te ondersteunen. Deze spagaat heeft hem niet in de koude kleren doen zitten en na de oorlog sukkelde hij wat met zijn gezondheid.

In 1947 besloten mijn ouders een oude legertent te huren om daarmee te gaan kamperen op het tententamp van Vlieland. Het tentenkamp was eigendom en werd beheerd door Staatsbosbeheer. Het was een eenvoudig terrein; er stonden een aantal pompen terwijl het plassen en poepen boven een zelf gegraven kuil in het nog jonge bos gebeurde. Ik was toen 3 jaar oud en herinner me alleen de geur van het petroleumstel en de dikke paal in het midden van de ronde tent. Het was een prachtige zomer; heerlijk bruin verkleurd kwamen we thuis terwijl het eiland mijn vader goed deed.

Vlieland werd door ons gezin geweldig gevonden en er werd besloten om in 1948 weer op het eiland te kamperen.
Voorlopig werd dit even het laatste jaar, want daarna gingen we met familie van mijn moeder naar het eiland Terschelling; bij Midsland werd in een boerderij een deel van de schuur gehuurd. Natuurlijk, Terschelling is een prachtig eiland maar toch…., Vlieland spookte in mijn vaders hoofd.

Olle JenneToen we in 1951 voor de derde jaar naar Terschelling gingen, stelde mijn vader voor om voor een dag de oversteek naar Vlieland te maken. Met de kleine Stortemelk voeren we naar Vlieland alwaar we na aankomst eerst het tentenkamp gingen bezoeken. Het kampeerterrein, dat toen de naam Stortemelk had, was gemoderniseerd. Er waren in de openlucht wastroggen gebouwd terwijl er ook een aantal overdekte wc,s waren. Maar het grootste wonder van het kampeerterrein werd ontdekt door mijn vader. Tegen de duinrand zag hij twee luxe tenten staan. Het waren de eerste twee tenthuizen van Stortemelk met de Groningse namen “Olle Jenne”en “Olle Anne” De eigenaar was aanwezig en mijn ouders huurden ter plekke het tenthuis voor de vakantie 1952. Ze vonden het echt geweldig; echt kamperen en toch in een huisje. In dat jaar hebben we veel volop van het eiland genoten.

’s Avonds op bed hoorde ik mijn ouders fluisteren; mijn vader had nl het plan opgevat om zelf zo,n tenthuis te gaan maken. Mijn moeder maakte grote bezwaren want er was geen geld voor een tenthuis; zo’n tenthuis kostte misschien wel 1000 gulden. Mijn vader kon haar ervan overtuigen dat ze dit bedrag best konden lenen; immers het tenthuis zou verhuurd kunnen worden.

Dunsicht1953In de winter van 1952 1953 maakte mijn vader, die voor dat hij bij de politie kwam timmermansknecht was geweest, bij ons thuis op zolder het tenthuis. In het voorjaar werden alle onderdelen buiten aan elkaar geschroefd en er ontstond een tenthuis met de maten van 3,5m bij 4,5m. Ik vond het toen echt een wereldwonder. En dit wereldwonder werd met Pinksteren van het jaar 1953 voor het eerst opgezet. Het stond toen niet op de huidige plaats maar aan de bosrand tussen de Bolder en de huidige directeurswoning. Al het terrein ten oosten van deze woning was vroeger het gezinskamp; helemaal in het westen ( nu Verweg ) was het jongenskamp en daar tussen in het meisjeskamp.

De huidige indeling van het kampeerterrein dateert van 1964, waardoor we in dat jaar op onze huidige plaats staan.
In 1966 is het tenthuis een halve meter langer geworden en heeft toen ook zijn vaste fundering gekregen.
Ik schrijf dit verhaal in april 2010 en realiseer me dat ons tenthuis, dat vanaf het begin de naam Dúnsicht heeft gehad, zijn 57 ste jaar in gaat en dat het daardoor tevens het oudste tenthuis van Stortemelk is.

Er is veel veranderd op het kampeerterrein maar ondanks die veranderingen heeft Stortemelk nog steeds zijn eigen sfeer. Voor mij is Vlieland onlosmakelijk gekoppeld aan mijn leven. Als kind bracht ik er onvergetelijke vakanties door. Mijn vrouw Anneke en onze beide dochters Lydia en Baukje hebben de Vlieland genen in het bloed. Dit geldt zeer zeker ook voor onze vier kleinkinderen Marrit, Berber, Tinke en Jonne

Kortom, al vier generaties Venema genieten van het prachtige eiland Vlieland.

Het blijft een wonder dat wanneer je in bed ligt, de stilte hoorbaar wordt, de stralen van de Brandaris en de vuurtoren van Vlieland zichtbaar zijn aan de donkere hemel en het geruis van de zee over de duinen golft.

Ik wens u een prachtige vakantie op Vlieland toe
Doeke Venema, Voorjaar 2010